De Nederlandse dierenarts in een veranderende samenleving, 1950-1985
Omschrijving
In de tweede helft van de twintigste eeuw veranderde de veearts in een dierenarts. Deze ontwikkeling wordt beschreven aan de hand van ongeveer 120 interviews met vee- en dierenartsen die in de periode 1950-1985 werkzaam waren. Hieruit blijkt dat verschillende sociaaleconomische, politieke en technologische ontwikkelingen van invloed zijn geweest op de maatschappelijke positie van de dierenarts en op de inhoud van het werk zelf. Zo kreeg de georganiseerde dierziektebestrijding een impuls door de toegenomen focus op de productiegroei in de veehouderij, de diergezondheid in het algemeen én de bescherming van de volksgezondheid. In deze periode kreeg dierenwelzijn steeds meer aandacht en nam de medische zorg voor gezelschapsdieren, recreatie- en sportpaarden een steeds belangrijker plaats in. Ondertussen groeide het aantal veterinaire studenten, onder wie
steeds meer vrouwen.
Dit rijk geïllustreerde boek biedt door middel van verrassende verhalen ‘van binnenuit’ een veelzijdig beeld van het leven van Nederlandse dierenartsen en hun patiënten. Voorwoord 8
Inleiding 9
Nut van (veterinaire) geschiedenis 9
Inkadering 11
Methodologie 12
Dankzegging 13
Deel 1
Maatschappelijke ontwikkelingen
1950-1985 15
Inleiding 15
Ontwikkeling markt voor veterinaire diensten 15
Ontwikkeling van de veehouderij 16
Grenzen aan de groei 18
Veterinaire volksgezondheid 19
Veranderingen in de veterinaire praktijk 21
Onderwijs en onderzoek 23
Feminisering 24
Leger en koloniën 24
Overheid en wet- en regelgeving 25
Uitbreiding van het wettelijk kader 27
Veranderende relatie tussen mens en dier 29
Epiloog 30
Deel 2
Diergeneeskundig onderwijs 33
Inleiding 33
1. Faculteit der Diergeneeskunde 34
Herstel en vernieuwing 34
Onderwijsbeleid 35
Van Gildestein naar De Uithof, 1967-1988 38
Reorganisaties en bezuinigingen, 1971-1985 43
Studentenonrust 1968-1975: Een roerige periode
aan de Faculteit der Diergeneeskunde 44
Vakgroepen en leerstoelen 54
Werkgroepen 86
Museum 86
Bibliotheek 87
Post Academisch Onderwijs (pao ) 88
2. Studentenleven 91
Diergeneeskundige Studenten Kring (DSK) 91
Brr-Tup: Het eerste halfjaar (1968-1969) 96
Veterinaire Studenten Rijvereniging De Solleysel 98
D.I.G. 100
Veterinaire zangcultuur 101
Café ‘’t Schalkje’ (1956-1975) 103
Studentenhuisvesting 106
Morele vorming van de student 107
Disputen 111
Meer studenten, meer diversiteit 114
Buitenlandse studenten 115
3. Het ‘Veni, Vidi, Vici’ van de vrouwelijke student:
Van emancipatie tot feminisering 120
Een trage start 120
Versnelde ontwikkeling 121
Verklaringen 123
Acties tegen vrouwendiscriminatie 123
Epiloog 126
Deel 3
Onderzoeksinstellingen 127
Inleiding 127
1. Organisatie en financiering 128
Landbouwkundig onderzoek 128
Diergeneeskundig onderzoek 129
2. Faculteit der Diergeneeskunde 131
Inleiding 131
Organisatie en financiering 131
Technologische ontwikkelingen 133
Wetenschappelijke output 133
Twee buitenbeentjes 136
Tot slot 138
3. VanRijksseruminrichting naar Centraal
Diergeneeskundig Instituut 139
De Rijksseruminrichting 139
Het Centraal Diergeneeskundig Instituut in
Lelystad 140
Tot slot 143
4. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
enMilieuhygiëne 144
Inkadering van veterinair onderzoek 144
Het Laboratorium voor Zoönosen en
Pathologische Anatomie 145
Overig diergeneeskundig onderzoek 146
RIVM als thuisbasis van Veterinaire
Volksgezondheid 147
Epiloog 148
5. Het Instituut voor VeeteeltkundigOnderzoek
‘Schoonoord’ 149
De pioniersjaren 1950 149
Onderzoek in de jaren 1960 150
Onderzoek in de periode 1970-1985 151
Epiloog 152
6. Veterinair onderzoek in overige instellingen 153
Instituut voor Veevoedingsonderzoek (IVVO) 153
Gemeentelijke vleeskeuringsdiensten 155
RIKILT / RVV 156
Gezondheidsdiensten voor Dieren en voor
Pluimvee 156
Het Spelderholt 157
Keuringsdienst vanWaren 158
TNO 158
Nederlands Instituut voor Zuivelonderzoek 159
7. Het veterinair onderzoek gewogen 160
Inleiding 160
Halls of fame 160
Evaluatie door dr. Herman Frenkel 162
Meten is weten 163
Epiloog 164
Tijdsbeeld 1962 165
Inleiding 165
Diergeneeskunde nú 166
Nawoord 171
Deel 4
Beroepsuitoefening 173
Inleiding 173
1. Arbeidsmarkt voor dierenartsen 174
Tekort of overschot aan dierenartsen? 174
Structuur van de beroepsgroep 176
Beroepsdomeinen 176
2. De KoninklijkeNederlandseMaatschappij voor
Diergeneeskunde 178
Inleiding 178
Organisatie en bestuurders 178
Vernieuwing 184
Belangenbehartiging 187
Relatie tussen de Maatschappij en de Faculteit 191
De relatie tussen de Maatschappij en de DSK 192
Jaarcongressen 193
Vrouwelijke dierenartsen 194
Vrouwen van dierenartsen 196
Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde 196
Epiloog 200
3. Ontwikkelingen in de diergeneeskundige
praktijk 202
Inleiding 202
Beroepsbeeld 202
Van solo- naar groepspraktijken 207
Technologische ontwikkelingen 209
Uitoefeningswet en praktijk 212
Diergeneesmiddelenwetgeving en de praktijk 232
De Buitenpraktijk 242
Epiloog 245
Deel 5
De veterinaire praktijk 247
Inleiding 247
1. Praktijkorganisatie en nieuwe werkzaamheden 248
Inleiding 248
De start 248
Nieuwe werkzaamheden in de praktijk 251
Begin van de automatisering in de praktijk 257
Epiloog 258
2. Veterinaire zorg voor landbouwhuisdieren 259
Algemene inleiding 259
Dierziektecategorie en wijze van beheersing 260
Runderen (melkvee en vleesvee) 261
De belangrijkste rundveeziektes 261
De rol van de dierenarts op het rundveebedrijf 265
Gezondheidszorg voor vleeskalveren 267
Conclusie rundveegezondheid 271
Veterinaire zorg voor varkens 271
Conclusies 274
Veterinaire zorg voor pluimvee 274
Conclusie 278
Veterinaire zorg voor schapen en geiten 278
Veterinaire zorg voor schapen 279
Epiloog 282
3. Veterinaire zorg voor paarden 283
Inleiding 283
Van werkpaard naar sport- en recreatiedier 283
Technologische ontwikkelingen 284
Behandeling van enkele paardenziekten 285
De paardenspecialist 286
4. Veterinaire zorg voor kleine huisdieren 288
Inleiding 288
Een afzonderlijk vakgebied krijgt vorm 289
De Voorjaarsdagen 293
Ziekten, diagnostiek en therapieën 295
Relatie tussen mensen en kleine huisdieren 297
Epiloog 300
Deel 6
Dierenartsen in overige werkvelden 303
Inleiding 303
1. Gezondheidsdiensten voor Dieren 304
Inleiding 304
Ontstaan en ontwikkeling 304
Campagnes tegen verschillende veeziekten 305
Preventieve diergeneeskunde 310
Open grenzen door Europese samenwerking 311
Uitbreiding en reorganisaties 313
Epiloog 314
2. De dierenarts in overheidsdienst 316
Inleiding 316
De Veterinaire Dienst (VD) en de Veterinaire
Inspectie (VI) 316
‘Alle hens aan dek’: uitbraken van besmettelijke
dierziekten 319
Einde aan de VD / VI 321
Werken bij de VD / VI 322
Gemeentelijke vleeskeuringsdiensten en
slachthuizen 324
Epiloog 331
3. De dierenarts in het bedrijfsleven 332
Inleiding 332
Omvang en mogelijkheden 332
De veterinair-farmaceutische industrie 333
Wettelijke aspecten 341
Het Diergeneeskundig Memorandum (DM) 342
Epiloog 344
4. Veterinaire zorg in dierentuinen enwildparken 345
Inleiding 345
Dierenartsen actief in dierentuinen 345
Specialisatie in geneeskunde van exotische dieren 346
Nieuwe visie op dierentuinen 347
Wildlife dierenartsen 348
5. Dierenartsen in het buitenland 350
Inleiding 350
Dierenartsen in de voormalige koloniën 350
Andere landen 356
Tropische diergeneeskunde 357
Epiloog 359
6. De dierenarts in het leger 360
Inleiding 360
De laatste paardenartsen 360
Militaire School voor Hygiëne en Preventieve
Geneeskunde 362
Biologische en chemische wapens 363
Epiloog 364
Epiloog 365
Inleiding 365
Inventarisatie 365
Wat hebben we geleerd van de interviews? 367
Enkele conclusies 368
Lijst van afkortingen 370
Bijlagen 372
Redactieleden, leden van de Werkgroep Van
Veeartsenij naar Diergeneeskunde en
overige auteurs 372
Lijst van geïnterviewden 373
Verantwoording van de afbeeldingen bij
de curricula vitae 374
Geraadpleegde literatuur 376
Register op persoonsnamen 390
Ik heb een vraag over het boek: ‘Van veeartsenij naar diergeneeskunde - Koolmees, Peter, Knijff, Paul, Plaisier, Arie, Klinkers, Jaap, Verhoeff, Koos’.
Vul het onderstaande formulier in.
We zullen zo spoedig mogelijk antwoorden.