In Vuur, vuur! (2021) heeft Tom Phijffer het leven beschreven van Edouard Carolus, meneer Slotering in Multatuli’s Max Havelaar, en zijn mysterieuze dood eind 1855. De geschiedenis gaat verder in Goena goena in Lebak. Over njonja Slotering en Max Havelaar. In dit vervolg wordt het verhaal verteld van Mijntje Carolus, de weduwe Slotering, het tragische lot dat haar trof en hoe dat verweven is met dat van Eduard Douwes Dekker/Max Havelaar, de opvolger van haar man die begin 1856 aankomt in Lebak, een afgelegen afdeling in Bantam (West-Java) met een arme bevolking die wordt uitgezogen door de regent Karta Nata Negara en diens schoonzoon. Njonja Slotering weet zeker dat haar man vermoord is. Phijffer stelt het zielenleven van de Indo-Europese weduwe centraal, haar leef- en denkwereld. Door goena goena als het inheemse geloof in het onverklaarbare te plaatsen tegenover de angst onder Europese ambtenaren toont Phijffer het belang aan van de interactie tussen deze njonja Slotering als ‘inlandse dame’ en de verindischte Dekker. Hij waarschuwde zelf eind 1859 in een ingezonden stuk in de Amsterdamsche Courant tegen het toepassen van westerse principes op oosterse zaken, vóór de verschijning van zijn vlammend protest tegen het koloniaal beleid. De werkelijkheid is veel complexer dan kan worden beschreven en er zijn vele perspectieven denkbaar. De Havelaar-geschiedenis moet telkens opnieuw worden verteld en in de juiste historische context worden geplaatst, opdat niet wordt vergeten waarom Multatuli opstond, waarom Dekker Multatuli wérd en waarom hij het al in Lebak was. Met Goena goena in Lebak levert Phijffer tegelijkertijd scherpe kritiek op de moderne postkoloniale literatuurwetenschap. Voorwoord 7
I Mijntje Carolus, Njonja Assistèn in Lebak 21
II Max Havelaar in postkoloniale tijden 33
III Over goena goena, de kracht van de natuur 44
IV De vloek van Si Tjonat 63
V Angst voor wraak 80
VI De afdeling Lebak in 1856 104
VII Njonja Slotering en Max Havelaar 125
VIII Geloof in het onverklaarbare 152
IX De onsterfelijke weduwe Slotering 167
Nawoord 174
Biografische aantekeningen 183
Verantwoording 189
Herkomst en verantwoording van de afbeeldingen 199
Dankwoord 200