De evolutie van kernfysisch onderzoek in Leuven: van eerste stappen naar hoofdrol. De ontwikkeling van de kernfysica in België gaat terug tot de eerste helft van de twintigste eeuw en is aanvankelijk nauw verbonden met de koloniale exploitatie van Congo. De ontdekking van uitzonderlijke ertsen in Congo leverde de Belgische universiteiten radioactieve bronnen, die cruciaal waren voor de groei van zowel het kernfysisch onderzoek als de nucleaire geneeskunde. Na de Tweede Wereldoorlog investeert België sterk in fundamenteel en toegepast kernfysisch onderzoek, grotendeels gefinancierd met een taks geheven op het uranium geleverd aan de Verenigde Staten. Met deze middelen bouwen in 1947 de Franstalige kernfysici in Leuven het eerste Belgische cyclotron, een circulaire deeltjesversneller, een machine die een revolutionaire rol speelde in de kernfysica. Pas na 1959 kunnen ook Vlaamse studenten doctoreren in de kernfysica, eerst aan het cyclotron in Heverlee later aan de cyclotrons in Louvain-la-Neuve. Dit zorgde ervoor dat de Vlaamse afdeling in Heverlee zich verder specialiseerde en uitgroeide tot het Instituut voor Kern- en Stralingsfysica, een hoofdrolspeler in Europees kernfysisch onderzoek.
Vandaag worden in de laboratoria van het instituut innovatieve technieken ontwikkeld, die vervolgens leiden tot experimenten aan de grootste versnellerscentra wereldwijd. Die technieken zijn niet enkel van belang voor fundamenteel onderzoek, maar kunnen we ook niet langer wegdenken uit de nucleaire geneeskunde. INLEIDING
HOOFDSTUK 1. DE EERSTE RADIOACTIEVE ERTSEN IN BELGIË EN EEN FRANSTALIGE START IN LEUVEN
Radium: ooit het duurste element uit de tabel van Mendelejev
Uranium: van afvalproduct tot strategisch goed
Kernfysica aan de Leuvense universiteit in de naoorlog
De breuklijn tussen lage- en hoge- energiefysica
Pierre Macq en het cyclotron van Louvain-la-Neuve
HOOFDSTUK 2. EEN ‘DISNEYLAND VOOR FYSICI’ : DE INTREDE VAN EEN GLOEDNIEUW INSTITUUT (1958–1969)
De eerste Vlaamse doctoraten in de kernfysica
De vorming van een kernfysisch programma
Een eigen gebouw voor het IKS
Een wetenschappelijk comité bepaalt de toekomst van de natuurkunde
De groeikansen van het jonge instituut
HOOFDSTUK 3. HET WETENSCHAPPELIJK PROGRAMMA KRIJGT VORM (1970–1985)
Het kernfysisch onderzoek
*De kernspectroscopiegroep
De kernoriëntatie-on-line- of KOOL-groep
De lasergroep*
Het vastestofonderzoek met nucleaire methodes
*De kernoriëntatiegroep, de hoekcorrelatiegroep en de mössbauer-groep
Rutherford-terugverstrooiing en kanalisatie
In-vluchtpolarisatie*
De weg naar een collegiaal beleid
HOOFDSTUK 4. DONDERWOLKEN DIENEN ZICH AAN (1985–1995)
Van een mogelijke catastrofe naar de sterren
*Het einde van de kernfysica in Louvain-la-Neuve
Europese erkenning*
Star Wars
Een onverwachte heroriëntering
Sputterende financiering
Evaluatie van het onderzoek: tellen en wegen
HOOFDSTUK 5. DE HORIZON VERBREEDT : INTERNATIONALISERING OP VOLLE SNELHEID
De weg naar de FWO-Big Science-financiering
Het IKS wordt bijna volledig uithuizig
*CERN, Genève, Zwitserland met het ISOLDE-programma
GSI, Darmstadt, Duitsland
GANIL, Caen, Frankrijk
Synchrotronstraling-faciliteiten
ESRF, Grenoble, Frankrijk
Institut Laue-Langevin, Grenoble, Frankrijk en Paul Scherrer Institute, Villigen, Zwitserland*
HOOFDSTUK 6. SAMENWERKEN EN VERRUIMEN
Het Ion and Molecular Beam Laboratory
Interdisciplinair onderzoek
HOOFDSTUK 7. ONDERWIJS EN DIENSTVERLENING
Onderwijs
Dienstverlening
Wetenschapseducatie en -communicatie
HOOFDSTUK 8. DE RECENTSTE ONTWIKKELINGEN EN EEN BLIK IN DE TOEKOMST
LISOL’s laatste experiment leidt tot een doorbraak
Lasers en ionenvallen
Een afscheiding maar geen afscheid
Een kernklok
HOOFDSTUK 9. CONCLUSIE
ANNEX 1. ENKELE KERNBEGRIPPEN VERDER UITGELEGD
Kernfysische begrippen
De kwantumladder
De fundamentele interacties en het Standaardmodel
De hyperfijninteractie
Isotopenseparatie
ANNEX 2. LIJST VAN DE DOCTORATEN
EINDNOTEN
AFKORTINGEN
LITERATUUR
HERKOMST FOTOMATERIAAL
DANKWOORD