Alle onderdelen en vragen bereiden je voor op de Doorstroomtoets-vragen. Als bij de toetsten een bepaald type som veel voorkomt, wordt hier ook extra veel mee geoefend. Verschillende typen vragen komen steeds terug in die toetsen en zijn moeilijk als je ze voor het eerst ziet en er nooit in geoefend hebt. Ze testen vaak meer de leesvaardigheid dan de rekenvaardigheid van de leerling. Het leek ons daarom goed om juist ook dit soort vragen hier aan te bieden en er gedegen mee te oefenen. Dit boek bevat tevens een overzicht van de totale “Doorstroomtoets-rekenstof” in de vorm van visuele “leer-kaartjes” met een duidelijke zwarte achtergrond. Het is de bedoeling dat de leerling dit boek van A tot Z doorneemt in de aangeboden volgorde. Dus eerst het hoofdstuk “Hele getallen”, dan het hoofdstuk “Breuken”, enz. Je kunt immers niet goed met breuken leren werken zonder rekenvaardigheid met hele getallen. Alle onderdelen en vragen bereiden specifiek voor op de Doorstroomtoets-vragen. Als bij de toetsten een bepaald type som veel voorkomt, wordt hier ook extra veel mee geoefend, ook bij de inleidende onderdelen. Je kunt het beste aan het begin van groep 7 starten met het doorwerken van dit boek. Het is echter ook mogelijk om pas in de laatste week of weken voorafgaand aan de Doorstroomtoets de toets-score flink omhoog te krijgen door dit boek zo goed mogelijk door te werken. Dit werkboek kan thuis worden gebruikt maar ook op school, al dan niet naast een ander schoolboek. Voor de samenstelling van dit boek zijn de Cito-Eindtoetsen en Doorstroomtoetsen van de afgelopen jaren
nauwkeurig bestudeerd en geanalyseerd. Deze toetsen vormen dan ook de basis van dit boek. Verschillende typen vragen komen steeds terug in de toetsen en zijn moeilijk als je ze voor het eerst ziet en er nooit in geoefend hebt. Ze testen vaak meer de leesvaardigheid van de leerling dan zijn rekenvaardigheid. Het leek ons daarom goed om juist ook dit soort vragen hier aan te bieden en er gedegen mee te oefenen. De “kale” toetsvragen en de “kale” rekensommen die uit de verhaaltjes-sommen te voorschijn komen, laten ook een duidelijke structuur zien. De toetsscore kan daarom enorm omhoog gaan als er juist met dit soort steeds weer terugkerende “kale sommen” goed wordt geoefend. Deze kale sommen worden daarom eerst los geoefend, want als je die kale sommen niet kunt oplossen, kun je de echte toetsvragen ook niet oplossen. Om veel meer te kunnen oefenen met verhaaltjes-sommen, zijn ook “Doorstroomtoets-achtige” vragen in verkorte vorm toegevoegd. Zonder plaatje, maar alleen een kort verhaaltje. Van dit type passen namelijk minstens acht sommen op een pagina, terwijl de “echte” Doortroomtoets-vragen elk een derde pagina in beslag nemen. Dit betekent dus extra veel oefenen met het “vertalen” van een tekst in een kale som. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die bij het maken van de toets een kladblaadje gebruiken, veel hoger scoren. Het gebruik van een kladblaadje om daarop je denkwijze en berekening te zetten, ordent de gedachten. Het zorgt er ook voor dat de leerling minder rekenfouten maakt. Wij vinden het daarom heel belangrijk om ook dit aspect gedegen te trainen. Alle Toets-achtige vragen zijn daarom voorzien van een grijs “kladblaadje”, waarop de leerling zelf zijn berekening kan schrijven. Bij de antwoorden kan hij zien of zijn eigen kladblaadje ongeveer overeenkomt met die op het antwoorden-kladblaadje. Doorgaans schrijft een leerling te weinig op maar juist dat moet hij afleren! Het gaat namelijk niet alleen om het kiezen van het juiste antwoord. De klad-berekening is voor de oefenfase minstens zo belangrijk, zo niet
belangrijker, dan het aanwijzen van het goede antwoord. Het goede antwoord komt daarna vanzelf. Hele getallen Breuken Kommagetallen Procenten en verhoudingen Grafieken Omtrek, oppervlakte en inhoud Tijd Gewicht