Aan de hand van schilderijen, tekeningen en voorwerpen verklaart Michiel van Kempen in Zwarte pracht allerlei aspecten uit de geschiedenis en cultuur van de voormalige Nederlandse koloniën. Natuurlijk gaat het daarbij over kolonialisme en slavernij. Maar het gaat ook over contractarbeid, over verzet en dekolonisatie, over muziek, erotiek, christendom en animisme, voedsel, mode en haardracht. Er wordt verteld over India, Nederlands-Indië, Guyana, Dominica, Mauritius en Haïti, al ligt het accent vooral op Suriname en de zes eilanden van Caraïbisch Nederland.
Van Kempen vertelt op een aanstekelijke en persoonlijke manier, want hij heeft praktisch alle groten van de Caraïbische literatuur en beeldende kunst zelf gekend. De objecten in dit boek vormen de spiegel van de geschiedenis, van de pijn van de slavernij, van ontheemding en verdrijving, van de eeuwenlange ontkenning van de eigen identiteit, daar en hier, van migratie. En ook van de vreugde, van de trots, van de standvastigheid om het leven te vieren op een vrije manier, van onderlinge liefde en vriendschap en hoe die de grenzen overstijgen.